Onno Ydema denkt dat het de parels zijn van de Nieuw-Dijkse gemeenschap. De kerkschilderingen die zijn vader Jacob tussen 1947 en 1951 in de Antonius van Paduakerk maakte, behoren volgens hem tot de mooiste van Nederland. ,,Je ziet hier het werk van een rijpe kunstenaar, die je in geen enkele kerk in die periode zag.’’

,,Dit is vooral heel bijzonder voor de kerkschilderkunst in de twintigste eeuw’’, zegt Ydema, die zelf kunsthistoricus is. ,,Veel van de werken uit die tijd zijn van hele lage kwaliteit. Er zijn slechts een paar grote namen en daar is mijn vader er één van. Vooral zijn stijl is opmerkelijk, gestyleerd en ingetogen. Hij neemt daarmee afstand van wat fotografisch correct is. Dit zie je verder alleen in de kerken van Breda, Sint Isidorushoeve en Groessen, die mijn vader ook beschilderde.’’

Brieven van vader 

Om het werk van zijn vader de aandacht te geven die het verdient, schrijft de in Leiden woonachtige Ydema (62) er een internationaal boek over. Het boek telt al 550 pagina’s, waarvan er vijftien aan de kerk in Nieuw-Dijk zijn gewijd. Hij putte hiervoor vooral uit al bestaande documentatie en de vele brieven die zijn vader, ook over zijn jaren in Nieuw-Dijk, schreef.

Ydema was voor het eerst sinds veertig jaar, op uitnodiging van de stichting Leefbaar Nieuw-Dijk, weer eens in de Antonius van Paduakerk. ,,Nu ik hier weer ben, vind ik eigenlijk dat ik te weinig over zijn werk in Nieuw-Dijk in het boek heb opgenomen’’, vertelt hij. 

Vooral de schilderin­gen van de engelen in de kapellen springen er heel erg uit. Ze zijn prachtig en in hele goede staat

,,Vooral de schilderingen van de engelen in de kapellen springen er heel erg uit. Ze zijn prachtig en in hele goede staat. Ook heb ik de voorstellingen aan de voorzijde van de boog in de Antoniuskapel niet beschreven. Dat vind ik jammer, maar misschien doe ik dat nog.’’

Heilige Antonius

Die laten onder andere de verheerlijking van de Heilige Antonius zien. Verder heeft Jacob Ydema hier zichzelf en zijn vrouw geportretteerd. Ook staan er afbeeldingen van geestelijken en parochianen op de boog, die wellicht van lokale mensen uit die tijd zijn. 

,,Misschien heeft die familie wel meebetaald aan de muurschilderingen en wilde zij daarom zelf worden afgebeeld. De misdienaars die zijn geschilderd, kunnen ook zomaar mensen uit Nieuw-Dijk zijn. Het zou mooi zijn als iemand ze nog herkend.’’

Boven de sacristie is een ruimte, die mijn vader als atelier gebruikte, in de tijd dat hij met mijn moeder in Didam woonde

Boogvelden

Op de triomfboog, de bogen in de Mariakapel en de boogvelden boven de sacristieën zijn vooral afbeeldingen en namen van heiligen te zien. Profeet Johannes de Doper, beroemd vanwege zijn preken, is afgebeeld in een ruwe mantel van kameelhaar. Petrus Donders, Mera More, Ludgerus, Gerardus Majella en Pius X, namen die je nu nog tegenkomt in het lokale leven, zijn eveneens te zien in de kerk in Nieuw-Dijk. Boven de deur naar de sacristie heeft Ydema een buste van Christus als goede herder met een lam op zijn schouders afgebeeld.

,,Boven de sacristie is een ruimte, die mijn vader als atelier gebruikte, in de tijd dat hij met mijn moeder in Didam woonde’’, weet Ydema uit zijn brieven. ,,Mijn moeder, Hetty Dellemijn, was hier zo’n tien jaar schoolarts. Naast de kerkschilderingen maakte mijn vader ook veel schilderijen, waaronder de nodige zelfportretten. Deze zijn vooral in het bezit van de familie.’’

Geld verdienen

De kerkschilderkunst was voor Ydema in die tijd de enige manier om geld te verdienen. Zijn muurschilderingen zijn in 35 kerken te zien. De Antonius van Paduakerk in Nieuw-Dijk was de laatste Nederlandse kerk die hij beschilderde. ,,Zijn laatste werk maakte hij in een kerk in de Verenigde Staten. ,,Om ook internationale aandacht te geven aan de kunstenaar heb ik het boek in het Engels geschreven.’’

Met het boek wil Ydema het werk van zijn vader zichtbaar maken. ,,Als het bekend wordt, zien mensen hoeveel waarde het heeft en blijft het ook bewaard’’, zegt hij. ,,Ik had het liever niet zelf geschreven, maar omdat niemand anders het deed, heb ik toch zelf maar de pen ter hand genomen.”

,,Juist nu zie je dat kerken steeds meer hun functie verliezen en een nieuwe bestemming krijgen, net als hier in Nieuw-Dijk. Ik ben bang dat daarmee zijn werk verloren gaat en geeft het daarom nu de aandacht die het verdient.’’